De virtuele ruimte van de online platforms wordt onderste boven gekeerd door de Wet Digitale Diensten (DSA). Zodra de wet volledig is uitgerold, begin 2024, zullen sociale netwerken nooit meer hetzelfde zijn als voorheen. DSA belooft dat illegale inhoud, zoals haatspraak, sneller van het internet wordt verwijderd. Hoe is de wet tot stand gekomen? De rollen van de Commissie, het EP en de Raad. De lobby’s die zelf hun grootste vijand waren. De Mensenrechten Alliantie die het EP pushte. En tot slot de pers die meer dan eens de bal mis sloeg
Wat betekenen DSA en DMA
De virtuele ruimte van de online platformen zal door de Wet Digitale Diensten (DSA) onderste boven worden gekeerd. Eens de wet volledig uitgerold, begin 2024 zullen sociale netwerken nooit meer zijn als daarvoor. En wist je? De Wet is er al, en sommige zaken kunnen ook al toegepast worden vanaf november dit jaar. Er is geen Belgische wet nodig voor de implementatie. De wet is direct geldig in gans de EU. Op 5 juli 2022 zijn de voorstellen van de Commissie voor de Wet Digitale Diensten, door het Europees Parlement goedgekeurd met een verpletterende meerderheid, 539 stemmen voor, 54 tegen. De Commissie Interne Markt keurde het akkoord over de wet inzake digitale diensten goed met 36 stemmen voor, 5 tegen en één onthouding zoals blijkt uit dit persbericht. Op dezelfde datum is de Wet Digitale Markten (DMA) goedgekeurd, met 588 stemmen voor en slechts 11 stemmen tegen. De op het eerste zich technische eis van interoperabiliteit van de platformen is er een onderdeel is van. En ook daarvan zal de impact groot zijn. Maar nu gaat het eerst en vooral over DSA.
DSA houdt de belofte in dat illegale inhoud, zoals haat zaaiende taal, sneller van het internet wordt verwijderd. Het basisprincipe is: wat offline illegaal is, moet ook online illegaal zijn. De internetreuzen als Meta zullen bovendien inspectie moeten toelaten van de algoritmes, die bepalen welke berichten een gebruiker van Facebook of Instagram te zien krijgt. DSA geeft aan de burger tools om de ‘Big Tech’ te controleren. De nieuwe verordening is bedoeld om schendingen van onze rechten te voorkomen, zoals in het Cambridge Analytica schandaal toen het bedrijf de laksheid van Facebook gebruikte om gegevens te verzamelen over 87 miljoen mensen om de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2016 te beïnvloeden.
Toch blijft er wantrouwen onder de burgers. Het gedeeltelijk mislukken van de regelgeving Algemene Verordening Gegevensbescherming van de EU, GDPR, internationaal nochtans geprezen als een voorbeeld van privacy bescherming, zet aan tot waakzaamheid. De impact van GDPR werd afgezwakt door het relatieve gebrek aan handhaving. De belangrijkste reden daarvoor, was de disfunctionaliteit van de gegevensbeschermingsautoriteiten GBA’s. De EU had bepaald dat GDPR door de nationale regeringen in wet moest worden omgezet en dat een nationale GBA – in België beter gekend als Privacycommissie – moest waken over de toepassing ervan. En daarmee was de kous af, zo dacht men toen toch binnen de EU. Maar daar is het misgelopen. In België is door een reeks ontslagen en politieke bemoeienissen, de autoriteit van de GBA erop achteruit gegaan en komt zelfs haar onafhankelijkheid in het gedrang. Daar heeft de Commissie nu lessen uit getrokken. Ze opteerde voor een gelaagd regime van handhaving.
Maar er is veel meer. Een benadering van sociale media, gebaseerd op de mensenrechten dringt zich op, en dat stelt ook op 21 oktober 2021 de ‘Digital Services Act Human Rights Alliance’, DSAHRA, een alliantie van zevenentwintig burgerorganisaties die lobbyt bij de EU. De eerste tekst van de alliantie brengt al enkele belangrijke tekortkomingen aan het licht in het voorstel van de Commissie. Die tekst inspireerde op zijn beurt het Europees Parlement tot een aantal toevoegingen aan dat voorstel van de Commissie. Dit alles vraagt om een zorgvuldige analyse.
De EU heeft geleerd uit ervaring met GDPR
Er wordt geklaagd over ingewikkelde constructie van de drie bestuurslichamen van de EU, de trage gang van zaken en het gebrek van inspraak van de burger. Het feit dat het Europees Parlement geen initiatiefrecht heeft om nieuwe wetten/regelgeving te maken of bestaande slechte wetten/regelgeving terug te roepen is inderdaad een ernstig manco. De Commissie is ook geen verkozen orgaan, ze wordt voor een periode vier jaar benoemd door de landen van de Raad. De individuele ministers moeten wel allemaal een meerderheid krijgen in het EP waar ze hun aanstelling moeten verdedigen. De Commissie stelt momenteel dus nog altijd de wetten/regelgeving voor. Maar deze keer heeft ze haar huiswerk gemaakt. Op 19 februari 2020 publiceerde ze een document met haar visie op de digitale toekomst van Europa en op 2 juni 2020 lanceerde ze een openbare raadpleging over het cruciale wetgevingspakket inzake digitale diensten.
Uitvoerend vicevoorzitter Margrethe Vestager stelde daarbij het volgende:
“Internet biedt burgers en ondernemingen enorme kansen. Online werken en online interactie houden echter ook risico’s in. Wat we nu doen, is geïnteresseerde burgers en stakeholders om hun mening vragen over de inrichting van een modern wetgevingskader voor digitale diensten en onlineplatforms in de EU. Heel wat vragen hebben betrekking op het dagelijkse leven van de burgers en wij zijn vastberaden om voor een veilige digitale toekomst te zorgen met ruimte voor innovatie.”
Dit resulteerde uiteindelijk in een wetsvoorstel van de Commissie. Het hoeft geen betoog dat de aanstelling van Verstager die Nelie Kroes opvolgde een verademing was. Kroes was omstreden vanaf het begin van haar benoeming. Zelfs toen ze al weg was bij de Commissie hield ze zich niet aan de afspraken. In 2015 en 2016 heeft ze heimelijk gelobbyd voor het Amerikaanse bedrijf Uber, hoewel de Europese Commissie haar expliciet had verboden om een functie bij het bedrijf aan te nemen.
Het Europees Parlement heeft een zeer actieve rol gespeeld in de verbetering van de wet digitale diensten. Want zonder meerderheid in het Parlement komt die er niet. Alle verslagen, adviezen en amendementen kan je opzoeken via deze link. Met deze zoekopdracht vind je alle teksten met amendementen. Hebben alle amendementen het gehaald. Neen maar wel de belangrijkste. En dit is toch een ander verhaal dan wat je zie in de Belgische politiek, daar worden voorstellen van de oppositie ‘carrément’ weggestemd door de meerderheid, dikwijls om ze een jaar later uit de kast te halen en te doen alsof het hun voorstel is. Geen wonder dat mensen dan klagen over verkleutering van de Belgische politiek.
Hier een voorbeeld van een tekst met amendementen van het EP. Let in de tekst op het Amendement 131 van Nicola Procaccini. Dit amendement stelt voor om geen berichten van gebruikers te verwijderen die niet manifest illegaal zijn. Met andere woorden, een blote tepel moet kunnen op Facebook en Instagram, binnen de EU. Meta heeft niet het recht die te verwijderen. Dat is censuur. Maar er is momenteel ook nog veel politieke censuur op online platformen. En dat is veel erger. Bijvoorbeeld de berichten over de moord op de Al Jazeera-journaliste Abu Akleh in Palestina – massaal gerapporteerd vanuit Israël – verdwenen snel. Die onderdrukking van de vrije meningsuiting is een wereldwijd fenomeen. Vooral gemarginaliseerde en onderdrukte gemeenschappen zijn er het slachtoffer van.

Tenslotte is er de Raad van de Europese Unie (de Raad van Ministers), die het laatste woord heeft. Over de werkwijze en de besluitvormingsprocedure vind je meer via deze link. Dan is er ook nog het roulerend voorzitterschap van de de Raad, maar dat is meer een organiserende functie geworden sedert 2009. Toen werd beslist om een permanente voorzitter van de Raad aan te duiden net zoals voor de Commissie, momenteel respectievelijk Ursula von der Leyen en Charles Michel. Tijdens de periode van intensieve onderhandelingen tussen Parlement en Commissie, was het roulerend voorzitterschap in handen van Frankrijk met president Macron. Algemeen kan je stellen dat de EU qua informatieverstrekking een zeer open politiek voert. Met een beetje moeite is alles terug te vinden.
Bij de lobbygroepen van de bedrijfswereld is dat anders. Het transparantie register van de EU telde eind 2021 13.366 inschrijvers. Onderzoek leert dat 75% van de lobbyvergaderingen van Commissarissen en hooggeplaatste bureaucraten met lobbyisten van big business is (Olivier Hoedeman, Sampol, Jan 2020). Wat die daar allemaal uitrichten, daar hebben we vooral het raden naar. Achteraf blijkt soms uit lekken dat ze liefst zelf de wetten zouden opstellen, maar veel kom je daarover niet te weten. Je kan het alleen zien op het einde van de rit, als de uiteindelijke wet/regelgeving, goedgekeurd door de Raad, grondig afwijkt van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie. Maar is die afwijking dan te danken een de tussenkomst van het EP, die de zaken best wat scherper wou stellen of waren het de lobbyisten van de industrie die erin geslaagd zijn strenge regelgeving af te zwakken? Bij DSA is het eerste gebeurd, en de lobbygroep die dat bewerkstelligde deed dat ‘in plain sight’.
De internetgiganten zijn er niet in geslaagd het laken naar hun kant te trekken. En dat is voor een groot deel te danken aan de actieve rol van de non-profit lobbygroep: ‘Digital Services Act Human Rights Alliance’. En alhoewel deze alliantie zo open is als een boek, worden ze door de reguliere media stiefmoederlijk behandeld. Zoals we in de inleiding al aanhaalden, de non-profits lobbyen ook, maar zoals je zal zien, er is nog een groot verschil met de ‘big business’, die lobbyt vooral bij de Commissie, de DSAHRA lobbyt vooral bij het Europees Parlement.
De burgerorganisaties trokken allemaal aan hetzelfde zeel
De DSAHRA heeft zich verenigd rond het principe dat de Wet Digitale Diensten moet benaderd worden met de mensenrechten als centrale leidraad. De beheerders van de internet platformen moeten – eventueel gedwongen – de mensenrechten respecteren. Om dit wat concreter te maken een voorbeeld uit de gezamenlijke verklaring die de alliantie publiceerde op 21 oktober 2022, waarin ze het Europees Parlement adviseren voet bij stuk te houden in verband met de wijzigingen die het toegevoegd heeft aan het oorspronkelijke wetsvoorstel van de Commissie. Een letterlijk citaat (mijn vertaling uit het Engels):
“Artikel 7 (1 bis) zoals voorgesteld door het Europees Parlement, dat wettelijk verplichte geautomatiseerde besluitvorming verbiedt op te leggen aan onlineplatforms. We dringen er bij onderhandelaars op aan om de waarborgen voor het recht van gebruikers op veilige privécommunicatie te handhaven, zoals momenteel voorgesteld en verdedigd door het Europees Parlement. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat geen enkele bepaling in de DSA, inclusief de maatregelen inzake risicobeperking, leidt tot een wettelijke of feitelijke verplichting om de communicatie en spraak van gebruikers te controleren.”
Amendementen over DSA die goedgekeurd zijn door de plenaire van het EP vind je hier.
Het is niet te doen alle zevenentwintig organisaties hier te beschrijven. Ik heb er acht uit geselecteerd die samen een internationale biotoop vormen. Ik beschrijf ze kort met hun belangrijkste bijdrage. Dat ze zich allemaal baseren op de mensenrechten, wil niet zeggen dat ze ook allemaal hetzelfde doen. Soms overlappen ze elkaar nog een beetje, maar deze acht zijn vooral complementair. Met andere woorden, ze zijn er allemaal nodig en ze lopen elkaar niet in de weg. Integendeel, ze kunnen perfect samenwerken. Ze zetten ook samen allerlei projecten op. Werken in alliantie is voor hen dan ook de logica zelve. En dat is hun sterkte, dat ze aan een zeel trekken, en dat doen bijvoorbeeld Apple en Meta niet. Die rijden elkaar liefst voortdurend in de wielen. Hier de acht in alfabetische volgorde onder het beeld van de documenten pool van EDRi.

Access Now, Acess Now (2009) bestaat uit een team van meer dan 100 mensen. Massa’s perscommuniqués over DSA vind je zo. De policy positie in verband met DSA van Access Now vind je hier.
Association for Progressive Communication, APC (1987), is de ouderdomsdeken. De organisatie is geëvolueerd van een baanbrekende internationale organisatie gebaseerd op basisbewegingen tot een gevestigde NGO met een algemene adviesstatus bij ECOSOC (1995). Dit is belangrijk voor de wereldwijde verspreiding van de principes vastgelegd in de DSA, voorlopig alleen geldig voor de EU. De hoofdzetel van APC is momenteel gevestigd in Zuid Afrika. Het APC-netwerk is ledennetwerk, het telt momenteel 62 organisaties. Het heeft 29 medewerkers die actief zijn in 74 landen.
Center for Democracy&Technology, CDT (1994), is een informatie intensieve organisatie met een zeer brede focus op democratie, de digitale wereld, technologie en internet. Met standplaats in Washington heeft het een team van 37 mensen. In de VS nemen ze de rol op zich om een versie van de DSA voor Noord-Amerika te propageren. Hier hun overzicht van de goedgekeurde Wet Digitale Diensten.
European Center for Not-for-Profit Law, ECNL (2003), is gespecialiseerd in juridische ondersteuning. Bij acties, het lezen en interpreteren van wetsvoorstellen zijn juridische raadgevers onmisbaar. ECNL leverde een bijdrage aan de formulering van de ‘Aanbeveling CM/Rec(2020)1 over de impact van algoritmische systemen op de digitale mensenrechten’ van de EU. Niet onbelangrijk in deze context. Het team van 17 heeft expertise in burgerlijke vrijheden, technologie en artificiële intelligentie, veiligheid, Europees beleid, Klimaat actie en alles wat de publieke ruimte betreft.
Electronic Frontier Foundation, EFF (1990), timmert al sedert 1990 aan de digitale weg. Technisch heel sterk. Belangrijkste thema’s: open internet, creativiteit en innovatie, vrijheid van meningsuiting, surveillance en mensenrechten, veiligheid en privacy. De ‘policy’ van EFF in verband DSA kan je hier downloaden.
European Digital Rights, EDRi, (2002), is het grootste Europese netwerk van organisaties die digitale rechten verdedigen met momenteel 47 volle leden. Natuurlijk is het kleine team van 15 zeer actief in de promotie van DSA. Een evaluatie van het eindresultaat dat bereikt werd na toevoegingen door het EP en na de overeenkomst tussen EP en de Raad kan je hier lezen. Veel documenten over DSA en DMA vind je in de Digital Services Act / Digital Markets Act: Document pool.
Global Forum for Media Development, GFMD (2006), is de grootste wereldwijde gemeenschap van organisaties voor mediaontwikkeling en journalistiek. Door samenwerking, coördinatie en collectieve actie creëert, promoot en levert het netwerk beleid om journalistiek als een publiek goed te ondersteunen. Lijst van deelnemende organisaties, hier. Het GFMD ondersteunt ook de strijd tegen intimidatie van journalisten via ‘Strategic Lawsuits Against Public Participation’, SLAPP. Deze strijd wordt gevoerd door de CASE coalitie.
Mnemonic, Mnemonic (2014), is de kleinste organisatie van de acht. En toch onmisbaar. Hun werk bestaat er vooral uit conflicten te documenteren en die informatie te archiveren. Dat doen ze om te voorkomen dat potentieel bewijsmateriaal verloren zou gaan. Zo ontdekten ze dat Meta bij haar moderatie van teksten in de Arabische taal 77% ervan fout interpreteert als terroristisch. Zowel Reuters als Politico brachten daar verslag over uit. Het gebrek aan voldoende moderators voor kleine taalgebieden had catastrofale gevolgen. Het conflict in Myanmar (2021 – 2022) is daar het meest wraakroepende voorbeeld van. De leger generaals konden er oproepen tot pogroms en brandstichtingen via Facebook, zonder dat iemand dat in de gaten had. De ACLED schatte dat op 29 juli 2022 in totaal ongeveer 23.521 mensen vermoord waren.
De Vlaamse pers liet een steek vallen
De tijd die journalisten besteden aan het opvolgen van ‘big tech’ zouden ze nuttiger kunnen besteden aan een verkenning van de non-profit sector. Nochtans ligt die informatie zo voor het rapen. De Union of International Associations publiceert een overzichtelijk jaarboek van alle NGO’s met hun activiteiten wereldwijd. Maar journalisten zitten wel een drie uur durend interview uit met Mark Zükckerberg, waarvan een van de collega’s dan zelf opmerkt, dat het vooral een promo praatje van de grote baas van Meta was, en dat ze niet echt iets nieuws vernomen hebben. Zie daarover Twitter draadje een en twee.
In de Vlaamse Pers over DSA werd bijna unisono beweerd, dat Macron spoed zette achter de onderhandelingen over DSA en DMA omdat hij een trofee wou binnenhalen tijdens zijn voorzitterschap. Sedert 2011 klinkt de kritiek op online platformen in de academia steeds luider. Werd het niet eens tijd om daar iets mee te doen. Maar je las er weinig over in de reguliere media. Ondertussen is de situatie op platformen als Facebook en Twitter nog verder uit de hand gelopen. Nu gaat ook Tik Tok dezelfde weg op. Gerichte reclame aan jongeren, die een loopje neemt met de Belgische regelgeving. Het is dus vijf voor twaalf. Wat lezen we dan in De Tijd en in De Standaard:
“De onderhandelingen vonden onder aansturing van Frankrijk, dat nog tot de zomer de Europese ministerraden voorzit, plaats in een razend tempo. Het was een trofee die Parijs nog per se wilde binnenhalen voor het einde van het mandaat van president Emmanuel Macron. De laatste onderhandelingsfase duurde zestien uur.”
Elke politicus staat graag in de belangstelling, maar een trofee? In een gezamenlijke verklaring van de drie organen van de EU van eind 2021 kan je lezen dat ze er vaart achter wilden zetten. Wordt de invloed van Macron hier niet serieus overschat? Als je het toch politiek wil duiden kan je daarentegen wel betogen dat Macron de hete adem in de rug voelde van twee extreemrechtse partijen tijdens zijn herverkiezing. Als dat zo is kan hij alleen maar baat hebben bij een stevige Wet Digitale Diensten, zoals iedereen, behalve natuurlijk extreem rechtse groepen en partijen, die teren op polarisering. En er is nog iets zeer specifiek in Frankrijk, daar hadden ze al een interactieve informatie- en communicatiedienst sedert 1977, Minitel, gratis geleverd bij een telefoonaansluiting, lang voor het WWW de kop opstak in 1989. Eind 1999 hadden 25 miljoen van de 60 miljoen Fransen toegang tot een Minitel apparaat. Ondanks de opkomst van het internet, werden er in 2009 maandelijks nog 10 miljoen verbindingen gemaakt met het netwerk. De Fransen hebben dus ervaring met digitale communicatie, geen wonder dat ze de chaos op het Web maar niks vonden.

Soms zijn journalisten zo onzorgvuldig dat het ergerlijk wordt. Lees volgend uittreksel uit een artikel verschenen op 26 april 2022 eens aandachtig:
“Sinds de Europese onderhandelaars zaterdagochtend een akkoord bereikten, is het wel opvallend stil. ‘We kunnen nog geen conclusies trekken’, zegt Eliska Pirkova, Europe policy analyst bij de organisatie Access Now, die opkomt voor digitale rechten. ‘We hebben nog geen tekst gezien.’ Het Europees Parlement had in zijn versie van de DSA enkele bepalingen toegevoegd. Maar een aantal van die ideeën zijn afgevoerd, andere mogelijk afgezwakt in de race – onder Franse druk – om Parlement, Commissie en Europese Raad op één lijn te krijgen. Een veel geciteerde bepaling – het verbod om gevoelige gegevens zoals ras, seksuele geaardheid en politieke overtuiging te gebruiken voor gepersonaliseerde reclame – is overeind gebleven maar mogelijk afgezwakt, zodat ze te omzeilen valt. Hetzelfde geldt voor de bepaling dat reclame gericht op minderjarigen verboden is. Hoe die kan worden toegepast, zonder dat iedereen zich op het internet voortdurend moet identificeren, is niet duidelijk.”
Het citaat begint met de vaststelling van de journalist dat het ‘opvallend stil is’. Vervolgens antwoordt Eliska Pirkova dat ze nog geen teksten heeft, dus geen commentaar kan te geven. De persmuskiet van dienst beantwoordt dan maar zelf de vragen die hij zich stelt. Maar wat dan werkelijk getuigt van complete incompetentie is zijn uitspraak: “Een veel geciteerde bepaling – het verbod om gevoelige gegevens zoals ras, seksuele geaardheid en politieke overtuiging te gebruiken voor gepersonaliseerde reclame – is overeind gebleven maar mogelijk afgezwakt, zodat ze te omzeilen valt.”, compleet irrelevant is. De categorieën die gebruikt worden voor gepersonaliseerde reclame, werden niet vastgelegd in DSA, want ze lagen al vast sedert 2016, zie artikel 9, lid 1 van verordening (EU) 2016/679, waar ook in het uiteindelijke DSA wetsartikel naar zal verwezen worden. Maar het voedt de negatieve connotatie die bij het ruime publiek leeft over de EU, de veronderstelde regelneverij. Deze journalist zorgt er gewoon voor dat het blijft plakken, terwijl in dit geval regels hoogdringend waren. En tussen haakjes, Grindr heeft al een boete aan zijn been van 6,2 miljoen dollar in een geschil aangespannen door de Noorse Consumentenraad, op basis van die wetgeving. Van afzwakking van het voorstel is hoegenaamd geen sprake. GDPR werkt wel degelijk als de overheid haar werk doet. Noorwegen is geen lid van de EU, maar werkt er wel nauw mee samen.
Eliska Pirkova en haar organisatie Access Now worden wel zonder enige grond verdacht gemaakt als zouden ze zaken willen verdoezelen. Terwijl het net het tegenovergestelde is wat ze de hele tijd doen, kritisch de digitale rechten verdedigen, maar wel met gefundeerde argumenten. Access Now is een organisatie met een team van meer dan 100 mensen, bijna even veel dan er op de krant van die journalist in totaal werken, om dagelijks al het nieuws van de hele wereld te brengen over elk denkbaar onderwerp. ‘Quelle blague’, zou men in het Frans zeggen. Hier kan je lezen wat Eliska Pirkova daarover werkelijk schreef op 26 april 2022 en dat is iets totaal anders dan wat door de journalist gesuggereerd wordt. Over de gebruikmaking van gevoelige data is het resultaat volgens haar net het tegenovergestelde van wat de journalist beweert. Het citaat (mijn vertaling uit het Engels):
“Een verbod op het gebruik van gevoelige persoonsgegevens voor de presentatie van advertenties online was een positieve toevoeging waar de DSA een aanvulling is op de Algemene Verordening Gegevensbescherming (GDPR). De GDPR heeft strikte regels met betrekking tot de verwerking van gevoelige gegevens en hoewel het onduidelijk is hoe gevoelige gegevens ooit legaal voor advertenties hadden kunnen worden gebruikt, zal het verbod dat is overeengekomen in het kader van de DSA een einde maken aan dit juridische debat en deze invasieve praktijk.”
Dat de media, de ‘vierde macht’, kritisch analyseren wat er gebeurt binnen de EU is terecht. Het is bijwijlen een Weberiaanse bureaucratie. En er lopen dingen mis, Frontex bijvoorbeeld dat zijn ogen sloot voor illegale ‘refoulement’ door de Griekse politie van asielzoekers. De directeur van Frontex heeft intussen ontslag genomen. Maar de feiten die men aan het licht brengt moeten kloppen. De EU ligt onder vuur van zowel linkse als rechtse politici. Wat desinformatie te weeg kan brengen hebben we gezien met de Brexit. Dat soort fouten kunnen we ons niet veroorloven.